Cabaretier worden, dat was zijn droom. Kees Torn achterna. Het wordt toch meer theater. ‘Zijn grapdichtheid is niet hoog genoeg.’ Met zijn levensverhaal weet Maarten Westra Hoekzema ons te amuseren en te boeien. Heel anders dan Kees Torn of wie dan ook. Hij vertelt over zichzelf, hij is zichzelf. (meer…)
Daar staat hij dan, in smoking. Hij heet ons van harte welkom, neemt een slok water. Dat hij hier nu staat is door een opeenvolging van toevalligheden. Zijn opa en oma zijn net op tijd gered in de oorlog, zijn vader en moeder hebben elkaar toevallig leren kennen in het ziekenhuis: hij slachtoffer van een aanrijding door een dronken chauffeur, zij als verpleegster van dienst. Enzovoorts. Met als resultaat de Maarten Westra Hoekzema zoals hij hier nu staat en is.
Hij koesterde een grote bewondering voor Toon Hermans. Zo wilde hij ook zijn. Hij wordt acteur. Na een uitstap naar de Berlijnse scene (een hilarisch verhaal), belandt hij in Antwerpen, heeft verschillende baantjes, speelt dan samen met anderen of alleen in de Lage Landen. Hij belooft ons plechtig dat hij deze keer zichzelf zal zijn, dat hij geen personage zal creëren en spelen, zoals in zijn vorige monologen De openbaring en De verleiding (zie archief). Nee, deze keer zal hij eerlijk zijn, en een preek houden om een eerlijk en serieus antwoord te vinden op de vraag: ‘Wat laat je achter en wat is de zin ervan?’ Het doel van de avond is dat het publiek bij het buitengaan van hem houdt.
Of hij nu helemaal zichzelf is en of al de anekdotes, ervaringen en emoties die hij verhaalt, echt aan zijn persoontje te kleven zijn, doet er eigenlijk niet toe. Maarten Westra Hoekzema weet gewoon heel geloofwaardig zijn verhaal te vertellen, met humor, met een tragische ondertoon. Eerlijk en helder zijn zijn pogingen om zijn twijfels, zijn onzekerheid te verwoorden. Hij legt ons uit wat aan deze preek ten grondslag ligt, hoe hij staat tegenover wereldgodsdiensten en andere opvattingen, hoe hij de preekstoel heeft laten ontwerpen. Want die zien we nog niet.
Dat komt doordat hij zich strikt houdt aan de richtlijnen van een boek over scenario schrijven. Na de expositie van de personages (en dat is alleen hijzelf) wordt er een spanning opgebouwd van plot 1 naar plot 2 naar catastrofe en omwenteling, en de preekstoel hoort dan pas thuis in de tweede helft. Daar past natuurlijk een hele uitleg bij over de symboliek, de eigenaardige constructie en de achterliggende bedoelingen bij de manieren hoe je die moet bestijgen.
Hij prikt zelf zijn verhaal door, door commentaar in de trend van ‘wat ben ik toch navelstaarderig bezig’ en door à la Toon Hermans ons te onderhouden met nonsensicaal ouwehoeren, om dan weer – en dat gebeurt heel organisch – met bittere en tegelijk grappige ernst op serieuze onderwerpen in te gaan. Maarten Westra Hoekzema rijgt en associeert ervaringen en mijmeringen aan elkaar op een losse, totaal niet geforceerde manier. Hij is een kwetsbaar peinzend mens, worstelt met zichzelf, en daardoor weet hij zijn publiek te boeien, te charmeren. Zoals het ook een echte prediker betaamt. Hij is geen stand-upcomedian, hij is geen cabaretier, zijn monoloog is een knap staaltje acteurstheater.
Zijn testament mag dan heel persoonlijk zijn, het omvat wel de existentiële en universele waarden die hij als mens wil nalaten. Aangrijpend oprecht. Om te koesteren. In Genk sprak hij slechts tot een handvol toehoorders, Maarten Westra Hoekzema verdient vollere kerken.
Foto: Clara Hermans