‘Weet je wat jou en Emma bindt? Jullie houden van literatuur’, bijt Robert zijn beste vriend Jerry toe. Volgens de regieaanwijzingen van Harold Pinter bevinden beiden zich in een Italiaans restaurant. In de regie van Olivier Diepenhorst rennen beide mannen rondjes over het toneel en gaan fysiek met elkaar in gevecht. Emma speelt bij dit alles de Italiaanse restauranthouder en houdt zich volkomen afzijdig, zelfs als Robert woedend schreeuwt: ‘Waar blijft onze lunch!’ (meer…)
Eerst zacht en nauwelijks hoorbaar, geleidelijk schel en doordringend: met lang aangehouden jammerklachten van moeders begint regisseur Olivier Diepenhorst zijn versie van Smekelingen (ca. 423 v. C.) van Euripides. De acteurs staan voor de poort van Athene, gesymboliseerd door een lage horizontale balk die hen terneer lijkt te drukken. Als de toneellichten geleidelijk aangaan, ontvouwt zich een bloedrood decor met in het midden een koffiemachine. Ontwerper Marc Warning heeft in dit ene toneelbeeld de kern van deze tragedie gevangen: klassiek en hedendaags, tijdloos, dreigend. Halverwege de voorstelling gebeurt er met die balk iets verrassends, maar dat prijsgeven is jammer.
Smekelingen of ook wel Smekende vrouwen is een weinig gespeeld stuk in Nederland. In 2006 bracht de Veenfabriek met Paul Koek en de Griekse regisseur Michael Marmarionos een muzikale versie. De Atheense koning Theseus (Justus van Dillen) raakt ongewild in een conflict: voor de poorten van het nabijgelegen Thebe liggen de lijken van gesneuvelde soldaten uit het vijandelijke Argos. De moeders van de omgekomen zonen smeken Athene de lijken waardig te mogen begraven. De Atheners weigeren. Theseus bevindt zich in het hart van het conflict. Het koor van smekende moeders, vertolkt door slechts één actrice, Jade Olieberg, probeert hem ervan te overtuigen dat de gesneuvelden weggehaald mogen worden. Een sprekend detail is dat Olieberg als smekelinge Theseus in een lange, dramatisch steeds meer opgevoerde scène vastgrijpt om haar gehavende zoon te redden. Theseus gooit haar van zich af. Ondertussen is er sprake van fysiek contact, wat Theseus’ objectiviteit ondergraaft.
Justus van Dillen als Theseus is een aanvankelijk cerebrale onderhandelaar die met verve democratisch Athene verdedigt tegen de alleenheerschappij die in het tiranniek bestuurde Argos heerst. Martijn Nieuwerf als Argos-aanvoerder Adrastos probeert op redelijke wijze Theseus van zijn ongelijk te overtuigen, maar hij krijgt geen gehoor: Theseus wijst hem bot af. De koffiemachine gaat geleidelijk een steeds groter rol spelen. Theseus toetst de koffie van zijn keuze in, volgt aandachtig de verrichtingen van het apparaat (bekertje dat valt, stromende koffie) en toont op deze wijze als een man op kantoor zijn onverschilligheid.
De voorstelling gaat over veel meer dan het begraven der doden. De strijd spitst zich toe op democratie versus tirannie, op compassie versus egoïsme. Diepenhorst laat wel de banden met de actualiteit zien, maar beklemtoont die niet. De parallel met de problematiek van vluchtelingen die vergeefs smeken een vrij land binnen te mogen is aanwezig, maar niet nadrukkelijk. In een grootse scène sleept Theuseus tot slot bundels gerafelde en aan flarden gescheurde kleren aan, die de ledematen van de gedode helden voorstellen. Jade Olieberg als de moeder rangschikt de kleren zodanig, dat ze de contouren van een lichaam vormen. Maar volkomen aan rafels.
De voorstelling kent vooral sterke, krachtige scènes en minder een sterke verhaallijn. Matthijs IJgosse als de gesneuvelde zoon neemt tal van posities van een dode soldaat in: naakt liggend op de grond, gevouwen over een stuk ruïne, troost zoekend bij een vrouw zodat het beeld ontstaat van een pièta. Kirsten Mulder als Aithra (Theseus’ moeder) probeert ook al vergeefs haar zoon van het goede begraven te overtuigen. Mulder heeft een licht-brutale en ontwapenende wijze van acteren. En ook zij heeft een sterk moment, wanneer ze uit wanhoop zelfmoord pleegt omdat de redding van de gesneuvelden mislukt. Ze gaat in bruidstooi gekleed boven op het koffieapparaat staan en neemt een sprong in de afgrond. Met haar blote voet tast ze de rand af. Deze rol speelt ze niet als Aithra maar als Evadne.
Nu komen we bij een probleem dat de voorstelling het ontoegankelijke geeft: de dubbelrollen zijn niet allemaal even duidelijk en na verloop raakt de verhaallijn verbrokkeld. De vertaling van Herman Altena is helder en beeldend, maar het lukt niet alle acteurs de toch nog klassieke zinsconstructies echt strak te krijgen. Dat neemt niet weg dat Diepenhorst en zijn cast een gewaagde en spannende versie van Smekelingen brengen. Het thema van begraven is rijk vertegenwoordigd in de klassieke literatuur, ook Antigone van Sophocles gaat erover. In het waardig begraven of een lijk wetteloos overlaten aan de roofvogels schuilt een enorme tragedie. Hoe ontwrichtend dit dilemma is, laat Smekelingen duister, dreigend en ook met gedurfde theatrale middelen zien.
Foto: Sanne Peper