Ohm bestaat bij de gratie van drie dansers en een choreograaf die als een razende de maat stamt. Haar voeten bewerken een stuk staal, soms twintig minuten achtereen, waardoor muziek ontstaat. De dansers bewerken hun eigen lijf, terwijl ze met de klok mee over de vierkante vloer van Niek Kortekaas bewegen. Het swingt en werkt verslavend, althans voor de kijker, die in de cadans van Ohm wordt meegezogen. (meer…)
Zo teleurgesteld als zij zich terugtrok nadat de subsidie voor haar producties niet werd gecontinueerd, zo strijdbaar staat ze de laatste tijd weer regelmatig op het toneel. Met die typerende blik, die het midden houdt tussen verdriet, boosheid en beschuldiging, houdt Truus Bronkhorst de aandacht van het publiek gevangen en dan maakt het eigenlijk niet eens zo veel uit wat ze doet.
Ook stilstaan kan ze virtuoos, zo blijkt bij het begin van de nieuwe solo She was a visitor, voor en met haar gemaakt door oude rot Marc Vanrunxt en jonge hond Jan Martens. Roerloos is Bronkhorst al aanwezig op het toneel als het publiek binnenloopt, als een standbeeld staat ze met haar rug naar het publiek, in een lange, rode, asymmetrische jurk. De armen iets van het lichaam gehouden, de schouders naar achteren, de huid van haar rug geplooid. Bijna onmerkbaar laat ze haar armen zakken.
Dan begint zij te bewegen. Aarzelend keert ze zich half naar het publiek, en weer terug. Langzaam breidt ze haar actieradius uit, komt verder naar voren, maar trekt zich ook telkens weer terug, als de getijdebewegingen van de zee die op de geluidsband is te horen. Daarna wisselen statueske poses elkaar af. Sterke, bijna groteske houdingen die van Mary Wigman of Martha Graham afgekeken konden zijn – met haar rode jurk doet Bronkhorst ook denken aan de Griekse personages die Graham in haar eigen choreografieën vertolkte; Medea, Jocaste.
Haar zachtere bewegingskwaliteiten komen uitgebreid aan bod in een steeds verder uitdijende sequentie, met handen die sierlijk de lucht strelen, wiegende heupen en een ondulerende romp tot, met weer die blik, een vinger in de richting van het publiek priemt. Later zijn daar ook de gebalde vuisten, zo vaak gezien in Bronkhorsts solo’s uit de jaren tachtig.
Overigens is voor de toeschouwer nauwelijks te onderscheiden welke delen door Vanrunxt zijn gemaakt en welke door Martens; de solo is coherent van sfeer en stijl. Natuurlijk is dat in niet geringe mate te danken aan de invulling die Bronkhorst aan het bewegingsmateriaal geeft, dat helder en eenvoudig is, maar steeds een onderhuidse lading houdt. Daardoor komt She was a visitor over als een soort bezwering van demonen, en tegelijk een verzoening met leven en lot, en dus met het levenseinde – Bronkhorst is inmiddels 62 – terwijl de cyclische en repetitieve opbouw van de verschillende solo-delen symbool lijkt te staan voor de eeuwige wedergeboorte van de natuur. Tegen het eind legt Bronkhorst, die nog even als een wuivende, rode zee-anemoon de beginscène heeft herhaald, zich op een steeds donkerder wordend toneel ter ruste op de vloer en klinkt nadrukkelijk haar ademhaling. Het ritueel is voltooid.
Foto: Leo van Velzen