In John Gabriel Borkman gaan naturalistische tekst en associatieve regie spectaculair met elkaar aan de haal ****
In 1967 maakte The Who het conceptalbum The Who Sell Out, dat qua opzet een radio-uitzending imiteert. De nummers worden onderbroken door zogenaamde commercials en ook de lyrics zijn niet vrij van ironische sluikreclame. Dat was nog voordat het viertal zich op rockopera’s stortte. Stel je nu voor dat een Duits repertoiretoneelgezelschap, een decennium later, dat concept gejat zou hebben. Dat ze in een experimentele bui bedacht zouden hebben dat ze binnen die opzet een soort Dreigroschenoper van een literaire klassieker konden maken, neem bijvoorbeeld Fontane’s Effi Briest, dat had iedereen immers toch op school moeten lezen. Dat ze hun hoogburgerlijke hitradioshow zouden hebben opgevoerd in de kostuums en kapsels van hun tijd, tussen tijdloos lelijke grootoudermeubels en gordijnen in caravanstijl. En dat ze dat verdomd goed gedaan zouden hebben. Dan heb je wel een indruk van Effi Briest: allerdings mit anderem Text und auch anderer Melodie van het Deutsches Schauspielhaus Hamburg.
Het verhaal is kort samengevat: verstandshuwelijk leidt tot overspel, en overspel leidt tot (zelf)moord en doodslag, begin er dus niet aan. De maatschappelijk wenselijke echtgenoot, Baron Geert von Innstetten (Markus John) heeft in dit geval een geföhnd lang kapsel en een groezelig hawaiishirt aan, al trekt hij daar later een roodbruine pandjesjas overheen. De dominante moeder, die eigenlijk twintig jaar geleden met deze droombaron rozenwater had willen trouwen, wordt verbeeld door een man in een jurk die een hoog stemmetje opzet. Effi zelf (Ute Hannig) is de enige vrouw die daadwerkelijk door een vrouw gespeeld wordt, haar korte dubbelrolletje als klunzige studio-assistente daargelaten, en het maakt de benauwdheid van haar positie tussen vijf al dan niet vettige mannen uiterst tastbaar.
Als dat kluchtig klinkt: dat klopt, en wat voor een klucht. Het spelplezier spat ervan af. Iedere emotie uit het verhaal wordt uitgelicht met een toepasselijke popsong, en zo horen we de echtgenoot zijn liefde verklaren met God Only Knows van The Beach Boys, en het fatale duel voorafgaan door The Final Countdown, waarna de stervende minnaar nog even zijn laatste woorden leent van James Brown. Ronduit ingenieus is de opening, waarin Sympathy for the Devil laagje voor laagje door één persoon op dezelfde herhalende tape wordt ingespeeld.
Het resultaat is publieksvriendelijk, maar daarom niet minder intelligent Verfremdungstheater. Zoals in de voorstelling verhaal en radio-uitzending door elkaar lopen, zo is dat op het toneel met huiskamer en opnamestudio; en vanzelfsprekend wordt het geheel zowel van live als van historisch commentaar voorzien. De scène waarin Effi en haar minnaar tot elkaar komen wordt met vilein genoegen ‘Fontane’s beroemde sledescène’ genoemd, en keer op keer wordt onderstreept dat wij luisteren naar Effi… Briest, het topstation voor softrock en softpop, ‘alleen knallers, geen vullers’ (dit rijmt in het Duits ook niet).
Er wordt, kortom, flink de draak gestoken met het ‘hoogtepunt en keerpunt van het poëtisch realisme’, zoals de omroeper en Wikipedia Effi Briest noemen. Het is dan ook moeilijker om het leed van Effi Briest zo serieus te nemen als dat van Emma Bovary en Anna Karenina, haar zusters in de negentiende-eeuwse huwelijkse nood. Daarvoor gebeuren de dingen haar te veel. Het blijft een intriest verhaal over een jonge vrouw die geen persoon mag zijn, maar verveelde tienerhuisvrouwen uit de betere standen dromen tegenwoordig niet meer over besnorde majoors, en rechtlijnige bedrogen echtgenoten doden hun rivalen niet meer in duels. Ingebed in Top-2000-hits en Top-2000-emoties komt het Gründerzeit-drama nog het best tot zijn recht, en werkt tegelijk des te meer op de lachspieren door het letterlijk te nemen. ‘t Barre Land heeft Duitse verwanten.
Foto: Mathias Horn