Documentair theatermaker Yinka Kuitenbrouwer maakt zich zorgen om de toekomst van de aarde en de rol van de mens daarin. Ze onderzoekt dat bij haarzelf, maar legt die zorgen ook neer bij allerlei uiteenlopende mensen. Morgen werd alles anders is tegelijkertijd egodocument en veldwerkonderzoek – en levert zodoende een rijkgeschakeerde, zij het wat wijdlopige, keur aan perspectieven op de toekomst op. (meer…)
Aan het begin van de voorstelling ontwaken een broer en een zus in hetzelfde bed. Een wit doek scheidt hen van het publiek. Zichtbaar zijn alleen hun schaduwen op dat doek. We kunnen zien dat ze naakt zijn, en elkaar liefkozen. Maar hebben ze het met elkaar gedaan? Het spel met licht en schaduw laat dat in het midden. Net als een cruciale gebeurtenis tegen het einde, die een noodlottige finale inluidt.
Het witte achterdoek is een van de vele trefzekere vondsten van regisseur Maren Bjørseth en scenograaf Marjolijn Brouwer in hun bewerking van Een bruid in de morgen van Hugo Claus, die zondag in première ging in het Amsterdamse Frascati. De voorstelling is een coproductie van Frascati en TA-2, het platform voor jong regietalent van Toneelgroep Amsterdam.
Het stuk draait om het gezin Pattini. Een circusnaam, zo blijkt. Vader heet eigenlijk gewoon Rik Patijn. Maar hij was ooit een veelbelovend componist, en dan klinkt Henri Pattini (Fred Goessens) een stuk deftiger. Zijn vrouw Madeleine (Marieke Heebink) heeft haar gehuwde leven lang gehunkerd naar het moment waarop Rik ook echt Henri zou worden. Vergeefs. Zijn cruciale concerto heeft hij nooit kunnen voltooien. Door het uitblijven van de belofte heeft het echtpaar tapijten, meubels en schilderijen moeten verkopen of belenen om te kunnen rondkomen. Zelfs de piano moest eraan geloven – het definitieve einde van het concerto.
Huize Pattini, de plaats van handeling, krijgt hier vorm in een uitgebeende scène. De witte toneelvloer is leeg, op enkele klapstoeltjes na. Luiken in de vloer verbergen geheimen van de personages. Erboven hangen zeven lampen die een ongemakkelijk felwit licht verspreiden. Eromheen witte gordijnen, die regelmatig open en dicht gaan.
Elektronisch vervormde succesnummers uit het klassieke repertoire – Vivaldi’s Le quattro stagioni, Schuberts Der Tod und das Mädchen – herinneren ons af en toe aan de mislukte componist. Henri is een slappe zak, die zich door zijn vrouw laat rondkoeioneren. Madeleine mag dan een onuitstaanbare social climber zijn, ze is dat tenminste nog met onblusbare passie. Een bruid in de morgen opent met haar eenzijdige geruzie richting de echtgenoot die nooit tegengas geeft. Madeleines voornaamste frustratie is haar onmacht inzake de ongebruikelijk close relatie tussen haar emotioneel labiele zoon Thomas (Alwin Pulinckx) en haar dochter Andrea (Hélène Devos) – de eerste twee schaduwen op het witte achterdoek.
Moeder heeft een uitweg bedacht uit beide dilemma’s – haar eigen sociale en financiële misère en de al te innige band tussen haar twee kinderen. Thomas moet trouwen met zijn veel oudere, en tevens veel rijkere nicht Hilda (Camilla Siegertsz). De zoon is het willoze instrument in de handen van deze ambitieuze moeder. De dochter het object van haar haat, omdat Andrea haar als enige binnen het gezin durft tegen te spreken.
Aldus naverteld lijkt Claus’ klassieker een kopie van oude Griekse tragedies, die draait om incest en problematische relaties tussen een moeder en haar kinderen. Maar bij de literaire leeuw van Vlaanderen is nooit iets wat het lijkt. Hugo Claus was de grootmeester van de ambiguïteiten uit het echte leven. Gaandeweg wordt ons duidelijk dat niet incest, maar een hunkering naar oprechte liefde het thema is. Claus introduceert het stukje bij beetje, alsof hij een ui pelt. Die gelaagdheid maakt zijn Bruid tot heel mooi, maar ook veeleisend materiaal voor regisseur en spelers.
Bjørseth, pas dertig jaar oud, legt al die lagen feilloos bloot. Haar vaste hand haalt het allerbeste uit haar spelers. Siegertsz was de publieksfavoriet, met haar inderdaad adembenemende weergave van Hilda’s wanhopige geilheid. Maar alle spelers leveren hoogstandjes. Heebink is weergaloos als Madeleine, Devos als Andrea, lange tijd schijnbaar het enige personage van vlees en bloed in de Bruid. De enige die oprechte liefde koestert – helaas, problematisch genoeg, voor haar broer. Maar ergens voorbij de helft maken Claus – en Bjørseth, via een subtiele aanraking – plotseling duidelijk hoeveel liefde voor de dochter er schuilgaat onder de ogenschijnlijk diepe haat van de moeder.
Of maakt zij Andrea slechts medeplichtig aan haar huwelijksopzetje? Weer blijft dat in het midden. Duidelijk wordt slechts dat Andrea na dat moment voor het eerst begint te twijfelen aan haar broer. Dat brengt haar ertoe haar verzet tegen zijn huwelijk met Hilda te staken. Het huwelijk dat hij zelf niet wil. Dat blijkt zonneklaar uit zijn reactie wanneer Hilda probeert hem te verleiden – het tweede sleutelmoment in de voorstelling dat via schaduwen op het witte doek tot ons komt. Hij liet zich niet verleiden, bezweert hijzelf. Maar Andrea gelooft hem niet meer.
Claus’ ambiguïteiten maken de Bruid tot een tijdloos meesterwerk. Mits de regisseur het stuk relevant weet te houden voor de tijd waarin, en het publiek waarvoor hij werkt. Bjørseth slaagt glansrijk in die opdracht. Regie, enscenering en spel brengen haar opvatting van het stuk volledig over op het publiek. Het geheel is in al zijn facetten zo overtuigend, dat zij ons geen millimeter ruimte laat voor twijfel. Een indrukwekkende prestatie voor zo’n jonge regisseur.
Foto: Jan Versweyveld