Sorry seems to be the hardest word. Dat is ongeveer de grondtoon van Ik heb spijt van Wunderbaum. Echt spijt betuigen is iets intiems, iets pijnlijks en iets aarzelends – niet iets dat je theatraal zou noemen. Toch boeien Matijs Jansen en Walter Bart met hun verhalen over mensen die iets in hun leven anders hadden gewild. Of de grootste moeite hebben om een fout uit hun verleden toe te geven.
(meer…)
Er is een verschil tussen de wereld analyseren en hem vooruitdenken. Het eerste gebeurt meer dan genoeg, het tweede veel te weinig. Wunderbaum zou met zijn cyclus The New Forest het verschil maken. Alleen blijft De Wet, een voorstelling met de Brusselse KVS, nog sterk hangen in een onderzoek naar Europa’s bestaande kijk op wettelijkheid.
De tijd dat Wunderbaum nog simpelweg toneel speelde, met personages en een helder verhaal, ligt intussen jaren achter ons. Tegenwoordig kiest het Rotterdamse collectief liever voor performance: met losse teksten, spelers zonder rollen, het nu-moment voorop, in een vaak multidisciplinaire aanpak. Het werkt geloofwaardiger. Zeker als je, zoals Wunderbaum, graag vertrekt vanuit een documentaire aanpak in directe relatie tot de maatschappelijke realiteit.
In dezelfde lijn betrekken Walter Bart en co veelal wisselende, onverwachte medewerkers. Zo bestelden ze voor De Wet een eerste theatertekst bij schrijver Anton Dautzenberg, en ook nog één bij Michael Bijnens, een jonge Belgische theatermaker met sterk mondiale interesses. Verder werd houtskooltekenaar Rinus Van de Velde aan boord gehesen, en via de connectie met het Brusselse stadstheater KVS ook componist Walter Hus. Een bont gezelschap.
De voorstelling is al even bont. Een drieluik is het geworden. Een eerste deel reconstrueert een rechtszaak, waarin een Somalische piraat beschuldigd wordt van geweldsbedreiging tegen een Deens en een Nederlands schip in de Golf van Aden. Vervolgens transformeren de zes spelers van anonieme vluchtelingen tot straathoertjes onder de vette neonreclame van een penis in erectie, flirtend met de illegaliteit. Om ten slotte te eindigen als een koortje dat de lof zingt over Frontex, het innovatieve privébedrijf dat de buitengrenzen van Europa bewaakt tegen gelukszoekers en internationale criminaliteit. Zoek de tien verschillen.
Er zijn ook wel degelijk gelijkenissen. Alle drie de delen benadrukken van de wet niet zozeer de strenge standvastigheid (‘de wet is de wet’), maar juist de relativiteit. Is ‘piraterij’, zo oppert de advocatuur in de rechtszaak, wel een neutrale term voor een gebied dat de internationale gemeenschap is komen leegvissen? En verschilt ons grensbewakingsbeleid wel zoveel van grensbewapeningsbeleid? De Wet tekent de rechtsstaat Europa als een wankele constructie, die bouwt op het gelijk van de militair-economische macht. Onder de hoge vlag van vrijheid en veiligheid worden buitenstaanders die rechten juist ontzegd.
Zware thema’s zijn het. Relevante vragen ook. Alleen is de hamvraag: hoe geef je ze vorm? Dautzenbergs courtroom drama dwingt Wunderbaum terug in zijn simpele toneelspel van vroeger. Zijn spitsvondigheden als een actrice die uit het publiek komt, een fact checker die een showbeest blijkt en een autoritaire rechter die plots begint te twijfelen, zijn veeleer flauw. Beginnersfouten, die de makers niet hebben kunnen of willen keren.
Veel overtuigender is hun lichte samenzang op de spitsere, meer suggestieve tekst van Bijnens over Frontex, tussen de automatische orgelinstrumenten van Walter Hus. Met zachte ironie kapselen ze onthullende documentaire inhoud weer in tot een vraagstelling over de grenzen van privacy – ook die van de burgers van Europa zelf. Veiligheid dreigt zich tegen vrijheid te keren.
Zulke fundamentele overwegingen, op basis van stevig journalistiek onderzoek, maken alleen nog geen overtuigende voorstelling. Zelfs als vrije performance kampt De Wet met haar losse samenstelling, met haar vele wetten tegelijk. Ergens in alle samenwerking lijkt het uitgangspunt zoek geraakt, en is er per deel dan maar gezocht naar ad hoc oplossingen. Voor de vorm dan toch. Inhoudelijk wordt er wel veel blootgelegd en vastgesteld, maar weinig in alternatieven gedacht – terwijl je dat wel zou verwachten van een cyclus die zichzelf zo utopisch aankondigt als: ‘Met The New Forest wordt gebouwd aan een toekomstige samenleving.’
De Wet stelt de legitimiteit van Europa in een globaliserende wereld vol ‘wetten van de straat’ aan de orde. Dat is al heel wat. Maar om documentair materiaal op de bühne echt te doen treffen, beschikt het theater over één ijzeren wet die Wunderbaum en KVS nog te weinig naar waarde hebben weten te schatten: verbeelding.
Foto: Danny Willems
Voorstelling “de Wet” van Wunderbaum vandaag in Utrecht bezocht. Adembenemend documentaal schouwspel. Grappig, schrijnend, denkstoffend. Ontspannend & ongemakkelijk (maar dan op de goede manier). De grensverheffende madrigale technosofie en met koeien- en neonletters verbeelde menselijke onmaat en megalomanie (in drieletterwoorden (als Wet) wordt onderstreept in horizonvullend houtskool decor en schreeuwen: we zijn allemaal koolstof gekluisterd in wetten van geest die niet (meer) jij is. Hoezo wij zijn ons brein?
Verbeelding aan het woord en nam me speels mee in voorstelling én ongeziene maakproces. Gedreven spel en plezier op de planken…
Dank jullie wel.
Caspar