Aan het tafeltje links is een vrouw geconcentreerd bezig met haar haakwerkje, vlak voor ons bladert een andere vrouw ogenschijnlijk verveeld door enkele tijdschriften. Verderop zit nog een groepje mensen, af en toe passeert er iemand. In de keuken worden de laatste smetten van het aanrechtblad gepoetst en de schone borden weer op hun plaats gezet, klaar voor de dag van morgen. (meer…)
‘Da’s toch geen theater, da’s eigenlijk gewoon therapie.’ Het is een kritiek die al op menig theatraal egodocument werd afgevuurd. Door de insteek van een therapeutische bijeenkomst tot de uiterste consequentie door te voeren levert Julie Cafmeyer met De therapie echter juist een performance af die ruimschoots voorbij gaat aan haar persoonlijke beslommeringen.
‘Ik wil jullie eerst zeggen: ik ben geen actrice, en dit is geen toneelstuk.’ We zitten in een kring die doet denken aan een bijeenkomst van Alcoholics Anonymous als we deze openingszin horen. Cafmeyer legt uit dat ze ten einde raad is over haar liefdesleven en besloten heeft om er geen theater over te maken. In plaats daarvan grijpt ze de gelegenheid aan om ons om raad te vragen. Ze wordt hierin alleen bijgestaan door haar goede vriend Steve Aernouts – ‘ook géén acteur’ – die slechts als steun aanwezig is. We hebben precies vijftig minuten, die Cafmeyer met een digitale wekker bijhoudt.
Na ons in vogelvlucht, doch zonder zichzelf te sparen, door haar inderdaad vrij roerige romantische geschiedenis te hebben geleid, komt dan de vraag om erop te reageren. Er volgt een ongemakkelijke stilte; het is een te grote vraag, er wordt gegniffeld om het gênante van de situatie. Cafmeyer speelt hier handig op in door open en direct te vragen: ‘waarom lach je?’.
En zo ontstaat dan toch een wijdlopig gesprek. Vanuit het scala aan complexen en angsten dat bij Cafmeyer wordt gediagnosticeerd verschuift de focus hoe langer hoe meer naar het publiek zelf; immers, iedere uitspraak die je doet zegt minstens evenveel over je eigen ideeën over liefde, seks en romantiek. Door onverwacht en gedetailleerd door te vragen verleidt de maker haar publiek om dieper te graven. Het levert ontroerende verhalen op, die door de grote contrasten binnen de groep nog aan kracht winnen; nadat een jonge vrouw vertelt dat ze het verbreken van haar vorige relatie beschouwt als een daad van liefde aan zichzelf, bekent een oudere man dat hij eigenlijk nooit echt van zichzelf heeft gehouden.
De therapie – sessie 2 onderscheidt zich echter van groepstherapie vanwege de onontkoombare theatrale context waarbinnen het geheel zich afspeelt. Het wordt nooit duidelijk in hoeverre Cafmeyer en Aernouts hun teksten en uitspraken hebben voorbereid, en in hoeverre de maker zich daadwerkelijk kwetsbaar opstelt. Door net iets te fel te reageren op uitspraken van het publiek of van haar tegenspeler, en door tussen neus en lippen te vermelden dat een vrouw bij een van de andere voorstellingen ‘er niets van geloofde’, cultiveert ze twijfel bij het publiek. Zo gaat de voorstelling niet alleen over onze ideeën over de liefde, maar evenzeer over openheid en oprechtheid. Hoe presenteren we onszelf als we ons schijnbaar kwetsbaar opstellen? Wat bezielt ons eigenlijk om onze diepste zielenroerselen met deze volslagen vreemden te delen?
In het jonge oeuvre van Cafmeyer spelen autobiografische elementen en een transparante speelstijl altijd een belangrijke rol, maar haar eerdere voorstellingen Small Talk en Het wisselvallige leven bleven nog wat steken bij een The Office-achtige parade van plaatsvervangende schaamte – hilarische doch vrijblijvende freak shows van dysfunctie. Door alle theatraliteit rigoureus te schrappen zaait de regisseur in De therapie paradoxaal genoeg veel meer verwarring en weet ze feit en fictie op een veel onvoorspelbaardere en spannendere manier te mengen.
Sessie 3 en sessie 4 vanaf 2016 in De Studio Antwerpen en De Brakke Grond Amsterdam.
Foto: Knelis