Over ruim een maand wordt Peter van Rooijen 40 jaar. In het liederenprogramma Liefde, dood & taart (de laatste uit zijn Liefde/dood-trilogie) staat hij stil bij deze midlife-mijlpaal. En laat zien misschien wel één van de beste liedtekstschrijvers van het moment te zijn geworden. (meer…)
Er is er maar een die op zo’n zelfverzekerde wijze en met zo’n brutaal-guitige glimlach op zijn mond zijn hand door zijn haar kan halen, zijn hoofd naar achter kan werpen en dan een paar flinke akkoorden aan kan slaan op de vleugel. En dat is Maarten van Roozendaal. En dus opent hij zo zijn nieuwe programma De gemene deler.
Voor die voorstelling heeft Van Roozendaal een indrukwekkend aantal statistieken bij elkaar gezocht. Hoeveel seconden onze spanningsboog is als we naar zijn liedjes luisteren, hoeveel vlees we gemiddeld eten, hoeveel kind tot achter de komma we hebben, hoeveel botten ons bij elkaar houden en wat onze gemiddelde schuld is. Om maar eens wat te noemen. Het ontroert hem, zegt Van Roozendaal, al die cijfers. Omdat we er zo achter komen wie we zijn. Of zouden moeten zijn.
Maar ondertussen laat Van Roozendaal in een aantal prachtige nieuwe liederen horen dat het niet die statistieken zijn die beschrijven wie we zijn, maar dat de kleine of grotere emoties van alledag ons leven bepalen. Soms bezingt hij die in een klein melancholisch portret van de stad die zich langs de Amsterdamse tramlijn 17 bevindt en waarin een meisje zachtjes huilt aan de telefoon. Dan weer in een stampende blues over een overleden vriend, een vileine schets van zijn burgerlijke buren of een liefdevolle ode aan zijn onzekere puberdochter. Meesterlijk is het lied waarin hij een oude liefde probeert te vergeten, maar uit weemoed naar haar een frontale aanval pleegt op de toetsen van zijn piano.
Van Roozendaal is niet alleen een virtuoos liedschrijver die met weinig woorden complexe emoties kan beschrijven, maar ook een fantastisch performer die het publiek aan zijn lippen kan laten hangen en die met zijn karakteristieke licht-schorre uithalen lichtheid en melancholie in fijne dunne laagjes over elkaar legt.
Er zijn maar twee zekerheden, besluit Van Roozendaal zijn zoektocht naar onze ‘gemene deler’. Dat zijn de geboorte en de dood en die kun je allebei niet kennen. Daarom is het zo geruststellend en troostrijk dat er mensen zijn die uitrekenen dat we ons gemiddeld veertig keer per nacht omdraaien. Maar net zo troostrijk is het dat er maar een echte Maarten van Roozendaal is. Die met De gemene deler een prachtprogramma heeft gemaakt.