Regisseurs Naomi Velissariou en Floor Houwink ten Cate gingen aan de slag met Atropa, Tom Lanoyes nog steeds indrukwekkende tragediebewerking uit 2008. Ze voegden aan dit literaire hoogstandje iets belangrijks toe: lijf en harteklop. (meer…)
‘Welcome in HELLas/Genk!’ schildert Naomi Velissariou in grote witte letters op de achtermuur van Frascati 3. In haar voorstelling A tragedy (simplified) rekent ze genadeloos af met haar jeugd in de Vlaamse industriestad Genk. Ze maakt daarbij een ingenieuze vergelijking met de Hellenistische tragedies.
‘Hallo, ik ben Elektra. Ik wil een Aristotelisch plot voor de tragedie van mijn leven,’ schreeuwt en smeekt Naomi Velissariou door de microfoon. Want als haar leven als een Griekse tragedie zou verlopen, dan zou de pijn uit haar jeugd misschien worden omgezet in een louterende en verlossende catharsis.
Voor de proloog van die tragedie tekent ze op een zijmuur met krijtjes haar familiegeschiedenis uit, waarbij ze de Oresteia-trilogie inzet als kapstok. Kort samengevat: haar opa Atreus daalde in 1957 van de Olympus af naar de diepe steenkoolmijn van Waterschei. Haar Griekse vader Agamemnon kwam hem achterna en verliet zijn echtgenote voor zijn Belgische buurvrouw Cassandra. Haar zus Iphiginea werd omgetoverd tot een hert en verdween.
Daarna volgt een klaagzang waarin Velissariou genadeloos afrekent met haar Genkse jeugd. Net als Elektra is ze een furieuze wraakengel, woedend op haar ouders, die alle pijn onder het tapijt vegen en nog minder rock-’n-roll durven zijn dan Henk en Ingrid. Ze zou ze het liefst een keer ‘naakt op een podium willen zetten of willen meenemen naar een voorstelling van Romeo Castellucci’. Woedend ook op haar zus, die haar als kind vernederde, later ziek in haar hoofd werd en op een dag verdween. Op de stad Genk, waar ze zich niet thuis voelde tussen de arbeiders van de Fordfabriek én op Griekenland, dat een ontwikkelingsland is, de wiskunde helemaal niet heeft uitgevonden en met Alexander de Grote de grootste imperialist van de geschiedenis heeft voortgebracht.
In een ingenieuze compositie rapt, zingt, roept en grapt Velissariou het allemaal bij elkaar. Woede overheerst, maar de enorm getalenteerde actrice is tegelijkertijd fragiel, verleidelijk, berekenend en gevaarlijk. Tussendoor vallen er nonchalant theaterwetenschappelijke weetjes over de betekenis en de opbouw van de tragedie.
Jimi Zoet staat haar de hele voorstelling bij en weet onder meer het volledige verloop van de tragedie uit te leggen aan de hand van een eenvoudig verlengsnoer. Verder voert hij attributen af en aan, bedient hij het licht en mixt hij live een soundscape van Griekse volksmuziek, aanstekelijke beats en dramatische operapassages. In tegenstelling tot zijn driftige tegenspeelster, blijft hij een voorstelling lang opgewekt en kalm. Door zijn muts met oortjes en latere schmink wordt hij steeds meer een lieve kat, het troostende huisdier waar Velissariou in haar jeugd van droomde.
Aan het eind van A tragedy voert Velissariou een imaginair gesprek met haar verloren zus. Op dat moment laat ze voor het eerst haar woede varen en probeert ze het gedrag van haar familieleden in haar jeugd dieper te onderzoeken en te begrijpen. Het is een ongemakkelijk en misschien wel iets te eerlijk moment in de voorstelling omdat de tekst wordt ontdaan van elke poëzie of verbeeldingskracht. Maar tegelijkertijd lijkt dit introspectieve moment ook de verlossende catharsis waar de actrice aan het begin van de voorstelling zo naar verlangde. Als slotbeeld zien we haar in elk geval vredig een sigaretje roken.
Foto: Anna van Kooij