In Shot laten Jasper van Luijk en Christian Yav ons het effect van medialisering op onze fysieke relaties ervaren. Ze tonen ons letterlijk verschillende perspectieven van hetzelfde beeld en zetten het publiek daarbij niet slechts op de stoel van voyeur. In beklemmende en kwetsbare scènes weten ze onder de, ieder geval mijn, huid te kruipen. (meer…)
Hoe breng je het werk van makers onder de aandacht van een nieuw publiek? De Nederlandse podia worden er steeds creatiever in. Het project 5×5 is een stadswandeling met vijf korte choreografieën op verschillende locaties in het Haagse Hofkwartier. De wandeling is een initiatief van het CaDance festival. Haagse stadgidsen leiden het publiek naar de verschillende locaties en voorzien de wandelaar onderweg van de nodige historische gegevens, het concept werkt.
Het duet Everporapture van danser Kenzo Kusuda en harpiste Eva Tebbe speelt met de serene en barokke sfeer van de oudkatholieke Augustines Kerk aan de Juffrouw Idastraat. De schuilkerk, gebouwd aan het begin van de achttiende eeuw, kent een barok altaartabel en een enorme kansel met imponerende houtsneden. Op het stucwerk van het plafond zijn de twaalf apostelen te ontwaren. Kusuda speelt met zijn ledematen, kromt zijn tenen en vingers, als hij vanuit de kerkbanken tevoorschijn komt. Met zijn kronkelende lichaam en zijn bijna butoh-achtige beweging creëert hij een even serene als mysterieuze sfeer. Everporapture is een nauw samenspel tussen danser en muzikant. Harpiste Eva Tebbe en Kusuda zijn aan elkaar gewaagd en bespelen de beladen ruimte kundig. Kusuda’s onverwachte luide kreet galmt nog lang na in de heilige sferen van de Augustines Kerk en weerspiegelt wel iets van de christelijke pathos in het binnenste van de schuilkerk.
De neo-romaanse Paleiskerk even verder op de route is aanzienlijk soberder ingericht. Ellipse, een kwartet van choreograaf Revanta Sarabhai, wordt gedanst in het midden van deze kerk. Het publiek zit op de vloer in een vierkant om het speelvlak. Sarabhai is artist-in-residence bij Korzo en is opgeleid in de Indiase Bharatanatyam. Op muziek van Brain Eno tonen zijn danseressen een bijna geometrische choreografie van uitgekiende passen met expressieve arm- en vooral handbewegingen zoals we die kennen van de Indiase dans. De choreografie blijft afstandelijk, al vinden enkelen van de danseressen dankzij hun goede danstechnische beheersing wel een manier om ook iets persoonlijks te leggen in hun uitvoering.
Proximity van Cora Bos-Kroese en Entresuelo van Sjoerd Vreugdenhil zijn twee totaal verschillende choreografieën, te zien in de Nobel-sociëteit. Bos-Kroese (voormalig danser en repetitor van het Nederlands Danstheater) situeert haar duet rond een object. Tussen twee palen van een tamelijk krappe zaal in de sociëteit zijn draden gespannen. Het benadrukt de afstand tussen danser en kijker, maar ook die tussen de dansers onderling. Tegelijkertijd is het object ook een web waarin de dansers gevangen raken. Proximity vertrekt vanuit een interessante theatrale spanning, maar de symboliek komt nauwelijks uit de verf in het krappe zaaltje. Bos-Kroese heeft duidelijk wat meer ruimte nodig voor haar monumentale aanpak, die overigens ook in de indringende muziek doorklinkt.
De intimiteit werkt wel bij Entresuelo, een solo gebaseerd op de tango in de bar van Nobel. Verlangen, woede en onrust; choreograaf Sjoerd Vreugdenhil laat de clichés van de tango los op een solo uitgevoerd door danseres Mirjam Diedrich. Al vanaf de eerste minuut druipt het drama van haar lichaam, waardoor de choreografie weinig ontwikkeling kent. Helaas zijn de ingrediënten van de solo wat voor de hand liggend in het kaarslicht van een donkere bar.
Hoewel niet elke choreografie tot grote hoogte komt, is 5×5 dankzij de wisselende en prachtige locaties wel een aangename reis. Uiteindelijk is het vooral de jonge choreograaf Jasper van Luijk die met zijn trio That short moment of recognition respect afdwingt. Zeker als het gaat over het integreren van de architectonische omgeving. Van Luijk weet de steriele ruimte van een voormalige broodfabriek (Quartair) naar zijn hand te zetten dankzij een ingenieus spel met licht en beweging. In vier schetsen toont van Luijk het publiek, dat zich vrij kan bewegen, allerlei mogelijke ruimtelijke perspectieven dankzij vaak letterlijk rijdende lampen. Die ruimtelijke transities koppelt hij tegelijkertijd aan de wisselende verhoudingen tussen de dansers onderling. Ruimte, licht, lichaam en beweging, alles valt op zijn plek in deze sobere en uiterst heldere choreografie. Petje af!
(foto: Joris-Jan Bos)